Het aardige van mijn werk is dat ik naast fijne klussen ook veel verschillende mensen ontmoet. Mijn verlangen naar de koffie met een praatje samen met de klant na de klus is minstens zo groot als het uitvoeren van de klus zelf. En dat komt omdat een deel van mijn lichaamsvulling bestaat uit moeilijk te beteugelen nieuwsgierigheid. Zo zat ik een paar maanden geleden met een klant die vertelde journalist te zijn en bij de radio te werken. En haar man zit in de films, zo vertelde zij. Grote verbazing bij haar dat ik, als filmliefhebber, zijn films nog niet had gezien. De films CODE Kampen en Kerst in Koud Kampen (zijn films) heb ik na dit bezoek gekeken. Met de kleinschaligheid van dit project in acht genomen vond ik het leuke films om te zien, vooral ook omdat de film is geschoten in een voor mij bekende omgeving. Code Hanze, de laatste productie, is net in première gegaan.
Bij een themadag over film, jaren geleden, leerde ik dat er toch altijd een zeker gedoe in een film moet zitten. Gedoe maakt het aantrekkelijk om naar te kijken en maakt mensen alert. Als voorbeeld om dit idee te ondersteunen werd genoemd dat er weinig films zijn gemaakt met een persoon in de hoofdrol die niets zegt en niets doet. Alle films die ik eerder noemde bevatten ook een bak gedoe. Althans, het verhaal laat zich lezen als een spannend boek, met een ontknoping aan het einde en ook nog wat open eindjes voor een volgende film. Er wordt een weg afgelegd, iets wordt bereikt en toch niets afgesloten. De beeldtaal van de films is er een die jonge mensen zal aanspreken. De films hebben een zekere snelheid en zijn doorvlochten met magie. Ik vind het altijd fijn om verrast te worden met andere, nieuwe en oorspronkelijke beeldtaal. Het laatste pareltje, in dat opzicht, zag ik op het Leids filmfestival afgelopen jaar. Le pot-au-feu heb ik gekeken met een glimlach op mijn mond en tranen in mijn ogen. Momenteel draait de film in het Zwolse Fraterhuis.
Om gedoe te ervaren hoef je niet echt naar de film. Ik heb het gevoel dat de onrust de laatste jaren toeneemt en dat we de betrekkelijke rust, het oude ‘normaal’ achter ons hebben gelaten. Op tal van onderwerpen lijkt het roer om te klappen of wordt voorspeld dat we een andere koers zullen moeten varen. Met een vergrootglas in de hand wordt de onrust voor ons nauwgezet aanschouwd en voorgeschoteld op vele verschillende borden. Waar ik vroeger laverend tussen de vallende dakpannen door tegen de storm in naar school fietste, wordt de scholier deze dagen geadviseerd met ‘code rood’ thuis te blijven. Het weerinstituut voelt de hete adem van mogelijke claims in zijn nek, zo lijkt het, en zal veiligheidshalve eerder code rood, dan code oranje vaststellen.
Zelf merk ik dat ik regelmatig klanten aan het geruststellen ben. Op een of andere manier wordt de toegenomen onrust geprojecteerd op allerlei zaken om ons heen. Dingen die in huis niet op orde zijn. Houtrot, wat jaren en jaren nodig heeft om te ontstaan, zou het best de volgende dag gerepareerd worden. Gelukkig gaat dat in mijn agenda vaak niet, en kan ik niet anders dan samen met de klant vast stellen dat het niet nu, maar wel straks weer op orde komt. En dan nog. Hout is wat het is. Het wordt alleen zachter, niet harder. Het kan 30, 40 of 80 jaar duren, maar er zit een einddatum op, het houdt zich aan een natuurlijke cyclus. Deze orde dient zich aan in tijdelijkheid.
De onrust krijgt zijn eigen taal en woorden. Houtrot bijvoorbeeld is een woord en niet meer dan een idee. Het is moeilijk vast te stellen wat het is, waar het begint en waar het eindigt. En toch lijkt het voor iedereen duidelijk te zijn wat het is. Dat houtrot een begrip is met zijn erkenning in het woordenboek en het een actief gebruikt woord is. Alsof er een hekje zou bestaan wat staat tussen hard niet rot hout en zacht rot hout. Een scheiding tussen het één en het ander. En ik begrijp het verlangen naar dergelijke duidelijkheid maar al te goed. Duidelijkheid, orde en overzichtelijkheid geeft ook rust. Maar het hekje bestaat niet. Eigenlijk weten we niet zo goed wat we zien. En toch vinden we er iets van.
En zo leven we een leven uitgedrukt en begrepen in woorden. Als de orde waartoe we ons verhouden. Met daar onlangs aan toegevoegd het begrip ‘code rood’. De grap van het geheel is dat het eigenlijk altijd code groen is, zelfs als er code rood wordt gemeld. Als je voorbij kijkt aan de onrust zou je altijd rust kunnen zien. En hé, even terug naar het voorbeeld van het houtrot, ik weet ook wel dat er houtrot bestaat als ik mijn frees in de vensterbank zet en daarna het gat daarna vul met epoxy. Maar ik weet ook dat het een idee is. Het idee wat de grondslag is voor ieder bedrijf. De klant ervaart een probleem en het bedrijf lost het op. Zo werkt het. Maar de ruimte om de begrippen en woorden heen is zo enorm veel groter, en die ruimte is prachtig.
Als ik kijk voorbij de begrippen en afspraken die we met zijn allen leven dan zie ik ook dat je helemaal niet van 8 tot 5 hoeft te werken, dat je vakantie geen drie weken hoeft te zijn. Dat ik een klus klaar bij een klant het voor de klant dan weer ‘goed’ is, maar dat het daarvoor ook al ‘goed’ was. Dat de buurman en buurvrouw iets anders zijn dan vrienden. Dat het oude jaar iets anders is dan het nieuwe jaar. De ruimte is zoveel groter, voorbij gedacht en ervaren aan alle woorden die er in onze (omgangs)regels zitten verpakt.
Er zit natuurlijk net zo goed vreugde in het gebruik van de woorden en ideeën. Woorden zijn van zichzelf neutraal. Je kunt ze ook gebruiken om de enorme ruimte mee te beschrijven die je buiten de regels en afspraken ervaart. Verbeelding en luchtkastelen. Fantasieën, geuren en kleuren. Verwachting en hoop.
Oud. Afgelopen jaar overleed Shane MacGowan in de leeftijd van 65 jaar. Hij was liedjesschrijver, poëet en zanger van de Ierse folkpunkband The Pogues. Shane kreeg op jonge leeftijd al Guinness van zijn ouders om in slaap te vallen. Zijn hele leven gebruikte hij drank en drugs onmatig, zodat hij nooit een noot zuiver zong. Glen Hansard zong samen met vrienden op zijn begrafenis. En er werd gedanst.
Nieuw. De ontdekking van dit jaar op het gebied van muziek was voor mij de nog jonge maar evengoed virtuoze muzikant Joshua Lee Turner. Hij speelt in verschillende bandjes, The Bygones is er een van. De vrolijkheid en het gemak waarmee zij samen spelen spreekt me zeer aan. Als ik dit kijk, komt er altijd een grote glimlach op mijn gezicht.
Laten we elkaar in het nieuwe jaar vooral weer goed vasthouden en samen kijken naar wat zich aandient. Ik wens jullie een goed nieuw jaar.